Zuiderend

Wat ook een begin kan zijn

Het is een jaar of zeven geleden, een paar maanden na mijn hartinfarct, dat een kennis mij vroeg of ik interesse had om lid te worden van een werkgroep die zich bezighoudt met het transcriberen van de handschriften van rederijkers. Omdat mij door de cardioloog sportactiviteiten en andere lichamelijke inspanningen ontraden waren, of eigenlijk gewoon verboden, leek het een welkome opvulling van de leegte die dreigde te ontstaan. Ik was altijd al geïnteresseerd in geschiedenis, in mijn middelbare schooltijd aangewakkerd door de enthousiaste en voortreffelijke leraar Titus M. Gilhuis die ik alle jaren heb gehad, zodat het lidmaatschap van zo’n werkgroep mij wel wat leek.

Zodoende kwam ik terecht in de wondere wereld van de paleografie, de kunde om uit de handschriften van eeuwen her letters en cijfers, woorden en zinnen te herkennen en die teksten vast te leggen in voor de huidige mens leesbare vorm. En in de cultuur en geschiedenis van de rederijkers. De werkgroep Walcheren was in die tijd druk bezig met het transcriberen van de enorme hoeveelheid materiaal van de rederijkerskamer van Veere met de fraaie naam Missus Scholieren. Inmiddels richt de aandacht van de werkgroep zich op andere plaatsen en aspecten van de rederijkerscultuur.

In Museum Arnemuiden vond op 17 september de Publieksdag plaats. Het museum is gevestigd in het voormalige stadhuis

Wat de leden van de werkgroep zoal doen? We zoeken in archieven, ook buiten Zeeland, ook buiten Nederland. In liederenbundels, verzenboeken, stadsrekeningen, schepen-akteboeken, rechterlijke en kerkelijke archieven.
We fotograferen wat we vinden. We transcriberen teksten, veelal handschriften, tot Word-bestanden. We interpreteren die teksten. We proberen een beeld te vormen van plaatselijke rederijkerskamers, van individuele rederijkers en van hun netwerken.

De leden van de werkgroep doen dit uit liefhebberij voor taal en geschiedenis. Het heeft echter ook een verder doel. Uiteindelijk is het resultaat bestemd voor publicatie ten behoeve van wetenschappelijk onderwijs en verdere onderzoekingen. De werkgroep wordt geleid door prof. dr. Arjan van Dixhoorn, historicus (UCR), en prof. dr. Bart Ramakers, neerlandicus (RUG).

Museum Arnemuiden toont enkele voorwerpen van de rederijkerkamer. Aan de muur hangen twee blazoenen en in de rechter vitrinekast liggen een paar kleine voorwerpen.

Rederijkers
De benaming rederijkers heeft betrekking op de beoefenaars of liefhebbers van de Nederlandse dicht- en toneelspeelkunst die zich verenigden in zogenaamde kamers van rhetorieke of rederijkerskamers. De eerste ontstonden naar Frans voorbeeld ca. 1400 in de Zuidelijke Nederlanden, later ook in het Noorden in voornamelijk de provincies Holland en Zeeland. De leden waren aanvankelijk slechts burgers, later traden ook edelen toe, voornamelijk om de tot een maatschappelijke macht groeiende kamers wat in de gaten te houden. Het was een culturele beweging die zich organiseerden als de gilden. Doel was de beoefening van de rhetorica, de welsprekendheid. De leden maakten gedichten en toneelspelen die zij elkaar voorlazen of die werden gespeeld. Er waren ook geregeld wedstrijden in dichtkunst en toneelspel door kamers uit meerdere steden en dorpen.
De kamers bereikten hun bloei in de 16e eeuw. Hun openheid voor de nieuwe religieuze denkbeelden zoals voor de Reformatie – meer dan voor de nieuwe kunstopvattingen van de renaissance – maakte veel kamers verdacht bij de overheid. Na 1600 kwamen zij in verval, mede door de rumoerige tijden. In Nederland werden zij van calvinistische zijde bestreden.

Op Walcheren was een viertal kamers actief, in Veere, Middelburg, Arnemuiden en Vlissingen. Vooral van de kamer in Veere is veel bewaard gebleven en daar heeft de werkgroep Walcheren zich allereerst op gestort. Nu het meeste materiaal daarvan getranscribeerd is, verschuift de aandacht naar geschriften van Middelburg (Bloemke Jesse). Ook elders in Zeeland waren werkgroepen actief. Omdat de bezetting van die werkgroepen de laatste tijd voornamelijk door ziekte en overlijden was teruggelopen, is kort geleden besloten de werkgroep Walcheren om te vormen tot de Projectgroep Rederijkers in Zeeland. Die richt zich op het materiaal dat door de verschillende werkgroepen nog niet is getranscribeerd. In Zeeuws-Vlaanderen zijn de werkzaamheden bijna voltooid. In de Bevelanden/Goes is nog veel te doen. Er is nog materiaal genoeg om voorlopig door te kunnen gaan. Doel is om uiteindelijk een volledig beeld van de rederijkers in Zeeland te krijgen: hun verzen en toneelstukken, de statuten van de kamers, biografieën van de leden enzovoorts. Een boeiend en nog steeds omvangrijk werkveld, waarvoor de projectgroep nog wel enige menskracht kan gebruiken.

Publieksdag
Om het werk ook naar buiten te brengen is er elke twee jaar een publieksdag ergens in Zeeland. Door de coronapandemie had dit even stilgelegen, maar dit jaar kon het weer. Op zaterdag 17 september vond de publieksdag plaats in het Museum Arnemuiden, gevestigd in het voormalige stadhuis. Het interessante van deze plaats was, dat er nog weinig bekend is van de rederijkerskamer in Arnemuiden. Gertrude van de Ketterij, betrokken bij het museum, was bij een studie die zij van de geschiedenis van Arnemuiden maakt, op een rederijkersgedicht uit 1578 gestuit. Dit gedicht was geschreven door een Arnemuidse rederijker voor een wedstrijd in Leiden. Deze tekst was tot nu toe niet bekend in Arnemuiden. Voor haar een goede reden om eens wat dieper in de geschiedenis van de rederijkers te duiken. In het museum van Arnemuiden zijn ook verschillende objecten van rederijkerskamers aanwezig. 

In de ochtend was er de jaarvergadering van de projectgroep. Aansluitend kregen de leden een korte rondleiding door het museum.

Het Museum Arnemuiden heeft als doel om de plaatselijke geschiedenis vast te leggen, ten toon te stellen en de verhalen te vertellen uit vroegere tijden. Het museum is begonnen als authentieke woning uit de 19e eeuw aan de Spoorstraat. Alweer een aantal jaren geleden is de collectie verplaatst, in tweeën gedeeld en aangevuld met gemeentelijke oudheden. Nu bevindt het museum zich in het voormalig stadhuis van Arnemuiden en een ‘oud’ woonhuis daar tegenover.

Gertrude van de Ketterij begon haar rondleiding bij het portret van Willem van Oranje. In de vitrine links van haar zijn de stadsrechten te zien die Arnemuiden in 1574 van hem kreeg.

Grote bloei beleefde Arnemuiden in de 15e en 16e eeuw: de Arnemuidse Gouden Eeuw. Handelsschepen uit heel Europa lagen op de rede van Arnemuiden. Er heerste grote bedrijvigheid in dit stadje en diverse handelswaar werd verscheept naar havens zoals Middelburg, Brugge, Gent en Antwerpen. Boven de stad hingen zwarte rookpluimen: zoutketen die op volle toeren draaiden en van ruwe grondstoffen zuiver, geraffineerd zout maakten. Het goud van die tijd. Het verval kwam langzaam maar zeker: de rede voor Arnemuiden verzandde. De grote handelsschepen zochten andere, diepere havens en Arnemuiden raakte in een isolement. De visserij werd de belangrijkste inkomstenbron en zou dit nog eeuwen blijven. Stoere hoogaarzen, taaie visleurders en geduldige garnalenpelsters bepaalden het dagelijks beeld. In het voormalige stadhuis, het Museum van Arnemuiden, kunt u uitgebreid kennismaken met de historie van het bijzondere stadje en haar inwoners. Verder bevat ’t Stadthuys ook de oude raadzaal waarin bijzondere schilderijen te zien zijn, informatie over de streekdracht en visserij en over Maurits van Vollenhoven.

Aldus de website. Het is een leuk museum dat een bezoek waard is. Hier komt naar voren dat Arnemuiden een stad met een boeiende geschiedenis blijkt te zijn.

Arjan van Dixhoorn opent de middagbijeenkomst

Het openbare programma van deze middag bestond uit een aantal lezingen en het tot klinken brengen van liederen uit rederijkerskringen.
In de eerste lezing getiteld Rederijkers in Arnemuiden ging Gertrude van de Ketterij in op hetgeen zij gevonden heeft over Arnemuidens rederijkers in het licht van de geschiedenis van deze stad, die in 1574 stadsrechten kreeg van Willem van Oranje. Uit haar op onderhoudende wijze gebrachte betoog bleek ook wat voor bijzondere stad Arnemuiden in de loop der eeuwen is geweest.

Gertrude van de Ketterij


De tweede lezing werd gegeven door Rosalie Versmissen van de Universiteit Utrecht. Het onderwerp was Rederijkers en hun netwerken. Met behulp van netwerkprogrammatuur brengt zij de connecties tussen visuele kunstenaars, geleerden en rederijkers in de periode 1560-1610 in beeld om daarmee de maatschappelijke verhoudingen in die tijd te onderzoeken. In een boeiend verhaal vertelde zij over haar bevindingen tot nu toe, waarmee zij een beeld schetste van de maatschappelijke en sociale verhoudingen in die tijd.

Rosalie Versmissen


De lezingen werden afgewisseld met een optreden van de Middelburgse componist en dirigent Christian Blaha. Hij bracht een aantal door rederijkers gemaakte liederen ten gehore. Het was bijzonder dat deze liederen uit de 17e eeuw na een paar honderd jaar niet te zijn gezongen tot klinken werden gebracht. En dan ook nog op zo’n fraaie en ingeleefde wijze. Daarbij gaf het werkgroeplid Jan Begheyn een toelichting op de herkomst van de liederen en het gebruik ervan in rederijkerskringen en daarbuiten. De gezongen liederen zijn geschreven door leden van de Middelburgse rederijkerskamer Bloemken Jesse. Heel bijzonder was dit optreden!

Christian Blaha
Jan Begheyn

Tenslotte vertelde Bram le Clercq, coördinator van de Projectgroep, over de voortgang van de werkzaamheden. Hij plaatste het werk onder de noemer citizen science, waarmee het belang van dit vrijwilligerswerk recht wordt gedaan. Tenslotte noemde hij het feit dat de werkgroep nog vacatures heeft. Dat dit gaat over zeer interessante materie moge uit het voorgaande duidelijk zijn geworden.

Bram le Clercq

Arjan van Dixhoorn sloot deze publieksdag af met een kort woord van dank aan hen die aan het slagen van deze dag hebben bijgedragen, waarna de bijeenkomst werd afgerond met een kleine borrel. Tot het museum sloot.

Nog wat informatie:

De Projectgroep heeft een website:  https://rederijkerszeeland.wordpress.com

Rederijkersliteratuur:  https://rederijkerszeeland.wordpress.com/schatkamer/rederijkersliteratuur/

Website Museum Arnemuiden:  https://bezoekmuseumarnemuiden.nl

Contact Bram le Clercq:  obwclq@gmail.com

Na de geslaagde rentree op het kampeerveld in april is de draad goed opgepakt. Gisteren, donderdag 19 mei, zijn we teruggekomen van een week met de caravan op camping De Meet bij Huijbergen. Het was voor Ans en mij een onbekend gebied al hadden we er wel over gehoord. Een bijzonder gebied ook, dat vanuit Zeeland gezien bij het verlaten van Zuid-Beveland rechts oprijst met een helling vanaf polderniveau. Ik weet nu dat het een bijzonder verschijnsel is dat de steilrand heet, welke loopt van de Belgische grens tot aan Steenbergen. Die steilrand bereikt bij Woensdrecht een hoogte van zo’n 20 meter. Ten oosten daarvan ligt de Brabantse Wal, een glooiend hooggelegen zandgebied met bossen, heide en vennen, waarvan de Kalmthoutse Heide doorloopt tot in België. Het heet dan ook Nationaal Park Grenspark Kalmthoutse Heide.

Camping De Meet

Camping De Meet is een boerderijcamping. In de afgelopen jaren zijn de velden voor de aspergeteelt geleidelijk afgestoten en de agrarische activiteit bestaat nu uit het houden van een achttal vleeskoeien. Zes daarvan behoren tot het grijswitte Piëmontese ras, dat beschikt over het zogenaamde dikbillen gen.
Vorige week zaterdag gingen de koeien voor het eerst de wei in. Dat gaf het gebruikelijke korstondige gespring, dat bij deze grote dieren een bijzonder gezicht is. De boer vertelde me dat de eerste weidegang een maand later gebeurt dan normaal. Meestal is het omstreeks half april, als de aspergeoogst begint. Oorzaak van de vertraging is de droogte, waardoor de dieren aan het gras te weinig voeding hebben. De incidentele regen die in de laatste weken gevallen is verdwijnt ook meteen in de zandgrond. Het is een strop voor de boer omdat hij de dieren een maand langer maisvoer moest geven.

Blije koeien

De camping ligt aan de Bredestraat, die Belgisch grondgebied is. De grens loopt min of meer door de berm, zodat de camping in Nederland ligt. Die Bredestraat (wat heet!) is een smalle weg met betonribbels aan weerszijden van het asfalt. Het is een sluiproute buiten Huijbergen om naar en van Wildert en Essen in België. Het éénbaans asfalt verhindert menig autorijder, zowel van personen- als vrachtwagens, niet om met duvels geweld voorbij te scheuren en tegenliggers op volle snelheid te passeren over de ribbels of door de berm. Op de camping hoor je dat goed want hij ligt pal aan de weg. Toch hindert het niet, hooguit in het begin, het went, je filtert het weg. Soms wacht je op de klap, maar die is gelukkig niet gekomen.

Rechts onze plek, naast twee moderne trekkershutten

Bos en hei zijn hier voornamelijk toegankelijk voor wandelaars. Dat ontdekten we toen we op de fiets de omgeving verkenden. Er lopen geen fietspaden door bos en hei, hooguit is er een parcours uitgezet voor mountainbikers. Die kijken niet naar de natuur en dan zou je zo’n pad ook verspilling kunnen noemen. Aan gewone recreatieve fietsers is een gewoon fietspad beter besteed uit oogpunt van natuurgenoegen.
En toen we gingen wandelen in het gebied Staartse Duinen, kom je op het wandelpad een mountainbiker tegen die zo nodig van zijn parcours moeten afwijken. En als wandelaar word je dan ook geacht aan de kant te gaan. Opzij, opzij, opzij…. 

In de Staartse Duinen
Bij de Volksabdij Onze Lieve Vrouw ter Duinen bij Ossendrecht. Momenteel zijn hier Oekraïense vluchtelingen gehuisvest.
Prachtige aardbeien en een rij bakken met asperges in de boerderijwinkel. Alles geteeld in de directe omgeving.

Gisteren dus weer thuisgekomen na een week mooi weer. Vandaag viel veel regen en daar zal de boer zeker blij mee zijn. Gaat het gras lekker groeien. Alhoewel een dag regen niet voldoende is, zeker op de zandgrond van de Brabantse Wal. Wat meer regen komt niet alleen het gras ten goede. Alle vegetatie gedijt ervan, niet alleen om te eten (overigens, de boerderijwinkel verkoopt voortreffelijke asperges en geweldige aardbeien), ook bomen en struiken varen er wel bij. En de prachtige grote rododendronstruiken overal in de bossen gaan er nog meer van kleuren. Nog even dan…

Aan de oostzijde van Huijbergen ligt een rij landduinen die als een boog rondom het dorp loopt. Vanaf het erf is de noordelijke uitloper met een stuifhelling te zien.

Het gaat voorbij, de bloei en nog zoveel meer in het leven. Bij thuiskomst trof ik in de Dordtse krant opnieuw een overlijdensbericht van een leeftijdgenoot, een bekende vanuit de kerk, van de catechisatie en de jeugdvereniging.

Er zijn caravanplannen in de maak voor na de pinksterdrukte!

Bijna drie jaar stond de caravan onaangeroerd in de stalling. De laatste reis was een trektocht door het oosten en noorden van Nederland in mei-juni 2019. Het jaar daarop kwam corona met z’n lockdowns en voor Ans ook nog eens long covid, de langdurige gevolgen van een coronabesmetting, die voor een deel niet konden worden weggerevalideerd. Toen de kust veilig werd met de afbouw van de coronamaatregelen kwam de vraag op of het caravannen ons nog wel zou lukken. Zou het niet te zwaar zijn, er komt toch ook gesjouw bij kijken en we zijn in de laatste jaren toch wat krakkemikkiger geworden. Het kost meer inspanning dan het betrekken van een gehuurd vakantiehuisje.

We gingen het ontdekken.

Begin april de caravan uit de stalling gehaald. Meteen openbaarde zich een probleem. De mover deed het niet. Met behulp van de buurman kregen we het gevaarte het trottoir over naar de oprit. En dan valt onze oude Kip tegenwoordig onder de middelmaat caravans….

De caravan was van binnen niet erg vies geworden, dat viel dus mee. Geen insectennesten of dikke lagen stof troffen we aan.

Na een paar dagen de caravan naar Gorter in Heinkenszand gereden voor een controle- en onderhoudsbeurt. Die gaf als resultaat dat de accu het had begeven ondanks dat ik hem al die tijd aan de druppellader heb gehouden. Daarom werkte de mover niet. Een accu moet dus regelmatig ontladen worden om in leven te blijven. Net als bij mensen – permanente spanning zonder recreatie is slecht voor de gezondheid.

Gorter constateerde behalve de accu geen grote of bijzondere mankementen. De banden waren ook nog goed. Dat viel allemaal mee.

Onderweg naar Vierhouten

Na in de week daarna op het gemak de spullen verzameld en de caravan geladen te hebbern, zijn we vorige week donderdag op pad gegaan richting de Veluwe. Op camping De Plagge in Vierhouten vonden we een plek aan het eind van het veldje, aan de rand van de camping, wat hier ook betekent aan de rand van het bos. Zo kamperen we graag.

Wat thuis al bleek, kwam hier nog wat sterker naar voren. Een deel van de routine was weg. Waar we het een altijd lieten, waar het ander steeds werd opgeborgen, hoe en waarmee iets aangedraaid of losgedraaid of vastgezet of in elkaar geschoven werd, daar moest toch af en toe goed over worden nagedacht. Gaandeweg kwam het ons weer te binnen, soms na wat misgrepen. Desondanks kregen we de voortent best vlot opgezet, om eens wat te noemen. Ouwe kampeerrotten die we zijn!

Op de grens van camping en bos

De omgeving hier is prachtig, volop bossen en heide, een verstild ven als de Ossenkolk dichtbij, een kleine oude zandverstuiving, fiets- en wandelpaden te over. Maar vooral genoten we van de rust, de stilte en de vogelgeluiden.

Bospad langs de camping
Ossenkolk
Ossenkolk

De week ‘proef’kamperen zit er bijna op. Wat mij betreft is die proef geslaagd en ook Ans heeft haar draai in het kampeerdersleven weer gevonden. We genieten met volle teugen, ook al zijn de nachten koud (6ᵒ) en de dagen door de noordoosten wind fris, ondanks de zon.  Plannen komen als vanzelf weer opborrelen, want we zijn nog niet uitgekampeerd.

Zandverstuiving in het landgoed Vierhoutense Heide

In de Nieuwe Kerk bevindt zich aan de zuidelijke muur een bijzonder monument. Het is een klein kruis gevormd door drie samengebonden grote middeleeuwse spijkers geplaatst op een stuk steen. Het is er bevestigd op zondag 17 mei 2009, precies 69 jaar nadat de Nieuwe Kerk en een groot deel van het centrum van Middelburg werden verwoest door oorlogsgeweld. 

Toen ik vorige week een paar dagen in de kerk was om de orgelstemmer van Flentrop te assisteren bij het op toon brengen van de orgels, zag ik het weer na lange tijd. En ineens werd ik erbij bepaald waarom dat daar aan de muur hangt.

De officiële en internationale naam is Cross of Nails en het bevindt zich in vele kerken over de hele wereld, meer dan 250 inmiddels. Het is ontstaan uit een initiatief vanuit de kathedraal van Coventry, die in de Tweede Wereldoorlog, op 14 november 1940, met een groot deel van die stad werd verwoest door een bombardement van de Duitse Luftwaffe. In de ruïnes vond men de volgende dagen tussen de verkoolde overblijfselen twee dakbalken die in de vorm van een kruis waren gevallen – zij werden vastgebonden en op de plaats van het verwoeste altaar geplaatst – en drie middeleeuwse dakspijkers die ook tot een kruis werden gevormd, wat het oorspronkelijke Cross of Nails werd dat zich nu op het Hoogaltaar in de nieuwe Sint Michaelskathedraal bevindt. Die vondsten werden gezien als een teken om als reactie op de verwoesting niet te kiezen voor vergelding maar voor verzoening. De nieuwe kathedraal is dan ook in de lijn daarvan vormgegeven.

Na de oorlog zocht Coventry contact met andere door oorlogsgeweld getroffen steden. In de loop der jaren is een netwerk van plaatsen ontstaan waar men samen de taal ging spreken van verzoening. Wekelijks klinkt het gebed voor Peace and Reconciliation. Het Cross of Nails is het symbool voor het netwerk van deze vredesbeweging.

Ook in Middelburg bevindt zich dus zo’n kruis evenals in Rotterdam, Den Haag, Arnhem en Doesburg, om er een paar te noemen. Verder in Europa en wereldwijd vonden Crosses of Nails een plek in onder andere Dresden, Berlijn, Lübeck, Khartoem, Bagdad, Moskou, Odessa….

Iedere vrijdagmiddag om 12.00 of 13.00 uur vindt bij al die kruizen het Coventry gebed plaats, waar de deelnemers bidden voor Vrede, Gerechtigheid en Verzoening. Het Coventry gebed roept ook op tot handelen, tot hoop houden, tot daden volgens de leidende beginselen van de gemeenschap:

Healing the wounds of history
• Learning to live with difference and celebrate diversity
• Building a culture of peace

Ik zag dus dat kruis weer en moest meteen eraan denken dat ruim 80 jaar na de bombardementen op zoveel steden in Europa en na het oorlogsgeweld in voormalig Joegoslavie er opnieuw een oorlog gaande is. Weer is een dictator erop uit zijn grondgebied en macht uit te breiden, daarvoor grote verwoestingen aan te richten en veel bloed te vergieten. Onbegrijpelijkerwijs gesteund door de hoogste kerkelijke leiding daar die zijn zegen aan het bloedvergieten gegeven heeft. Alsof hier sprake is van een goede, heilige daad. Nationalisme en religie kunnen een giftige cocktail worden.

De geschiedenis heeft dat helaas al vele malen laten zien. En de verdrietige conclusie moet zijn dat de mensheid in al die eeuwen, of beter millennia, geen haar beter is geworden.

Voor het Cross of Nails worden er op dit moment nieuwe locaties gemaakt. Marioepol, Charkov…..

Het houdt maar niet op. Zullen Vrede en Verzoening ooit op onze wereld de boventoon gaan voeren?

Interieur van de Nieuwe Kerk met aan de muur het Cross of Nails

Vorige week was er de storm Corrie die langs de kust tekeer ging. De Oosterscheldekering en twee andere stormvloedkeringen moesten er voor dicht. Dit weekend waaide het weer hard hoewel het geen storm was die een naam mocht hebben. Toch waaide het gisteren en vooral vannacht en vandaag flink door, windkracht 7 tot 8 zag ik steeds bij Zeeland vermeld staan op buienradar. En er viel heel wat regen bij en soms hagel. Dat zijn geen omstanigheden om eens lekker te gaan wandelen. Maar vanmiddag werd het droog met ook wat zon en dus even een frisse neus gehaald bij het KNRM reddingsstation Westkapelle. Je loopt daar op de westelijke punt van Walcheren, aan de monding van de Westerschelde, zo’n beetje op de grens van rivier en zee.
Het waait er altijd lekker door. Als je vanaf de parkeerplaats onderaan het duin de trap oploopt en je komt boven, dan pats, de volle wind rechtstreeks vanaf zee. Mijn mutsje moest strakker, de capuchon moest erbij op want het was ook een koude wind. Het werd meer dan een frisse neus.

Landingsmonument Westkapelle met een onrustige watervlakte op de grens van rivier en zee

Eerst langs het landingsmonument, inmiddels bekend door film en boek over de Slag om de Schelde. De zee was mooi, onrustig, met flinke golven als gevolg van al die wind van nu en de afgelopen week. Ze botsten op het Zuiderhoofd met opspattend water. Wat een kracht zit daar dan in. En dit zijn dan nog ‘maar’ golven van 1 – 1,5 meter aangedreven door windkracht 7.

Het Zuiderhoofd krijgt heel wat te verduren
De asfalweg naar strandpaviljoen Scheldezicht is gedeeltelijk bedekt met een dikke laag opgestoven zand

Vorig jaar zomer zijn langs de kust van Nederland op meerdere plaatsen grote zandsuppleties aangebracht om de kustbescherming te verbeteren, op het vereiste peil te houden voor de veiligheid van zo’n beetje half Nederland. Ook bij Westkapelle is veel zand aangevoerd waardoor het strand veel breder is geworden. Met de harde wind van vorige week en vandaag blijft dat zand niet op zijn plaats. Het stuift bij de zuidwestenwind naar de duinen en dat is niet verkeerd, denk ik. Maar het is toch wel verbazend hoeveel zand er dan opwaait. Vanaf het reddingsstation loopt er een asfaltweg tot bij bij strandpaviljoen Scheldezicht. Op het laatse deel van deze weg lag zeker een halve meter zand met beginnende duinvorming.

Op de weg gewaaid zand na twee stormen


Water en wind, het zijn krachten die indruk maken en de nietigheid van de mens aan het licht brengen, hoe vernuftig die ook oplossingen bedenkt om de bedreiging te weerstaan en het land veilig en leefbaar te houden. Het was nog maar windkracht 7/8 en er was daardoor opgestuwd water. Het rijzen van de zeespiegel door smeltende Noord- en Zuidpool heeft gevolgen die van een andere orde zijn. Dan kom je niet weg met om de paar jaar zandsuppleties.

Strandpaviljoen Scheldezicht houdt bij dit hoogwater de boel nog droog.
Vredig beeld tijdens de wandeling in onrustig weer

Het is vandaag 21 november 2021. Een gewone zondag in de herfst, zou je zeggen en dat is ook zo voor velen. Maar niet voor Ans en mij. Want vandaag is het onze trouwdag. En wel de 52e! 

Op vrijdag 21 november 1969 bestegen wij enthousiast de trap van het stadhuis in Eindhoven om ons in de echt te laten verbinden. En die verbinding kunnen we gelukkig ook nu weer vieren, zij het op bescheiden wijze. Want het zijn geen tijden voor uitbundige uitjes of evenementen. Dus het gaat in covideuze soberheid, saampjes thuis met een flesje wijn en wat knabbelnootjes.

Vandaag zijn we dus 52 jaar getrouwd. Een heel leven bijna, waaraan we veel herinneringen hebben. Op zo’n dag gaan je gedachten daar toch wel geregeld heen. Naar hoe we ons leven vorm en inhoud gaven, eerst samen en dan met de kinderen. Werk en studie, opvoeding, hobby’s, vreugden en teleurstellingen, van alles gaat door je hoofd. Een schaduw die doorlopend met ons meegaat is dat we onderweg onze dochter zijn kwijtgeraakt. Dat is iets wat bij het ouder worden steeds meer aan ons gaat vreten.

Er waren de diverse verhuizingen binnen Dordrecht en uiteindelijk 11 jaar geleden naar Middelburg. Vakanties eerst in Nederland en vanaf 1979 naar het buitenland, de eerste jaren vooral Zuid-Frankrijk en al gauw met De Waard tenten. Kamperen in dat klimaat en landschap was een verademing na een aantal verregende vakanties in Nederland met kinderen die dan ziek werden. Kamperen doen we nog steeds, hoewel de caravan voor het tweede jaar in de stalling is gebleven, vanwege corona en de medische malheur die ons de laatste jaren toch wel flink getroffen heeft. 

Maar we zijn er nog en gaan dapper door, zeggen we regelmatig tegen elkaar. Inmiddels beiden 70+ en wachtend op de uitnodiging voor de derde prik tegen corona.
We maken nog plannen om van alles te doen en ervan te genieten.
Ja, dat vieren we vandaag ook.

Vandaag was het prachtig najaarsweer. Er moest van alles gedaan worden, zoals naar de markt gaan en vanmiddag het wegwerken van stapels snoeihout in de groene kliko.

Zondag was het ook mooi weer en namen we tijd voor een wandeling langs de zee. Het was alweer even geleden dat we bij het station van de reddingsboot bij Westkapelle waren geweest. De revalidatie van Ans wegens ’long covid’ geeft de laatste weken goede resultaten, zodat een wandeling daar, hoewel nog geen uur als je doorloopt, weer mogelijk moest zijn.

Het verbrede strand tussen Westkapelle en Zoutelande

En het was er heerlijk, zon en een frisse wind, helder zicht over zee. Altijd is er wel een zeeschip dat voorbijkomt. De vaargeul loopt vlak langs het strand, dus de schepen varen dichtbij, zijn goed te zien. Ik vind het leuk om van een schip als ik de naam kan lezen, thuis na te kijken wat voor schip het is en de bestemming.

Het eerste schip dat passeerde was de Gale, een lpg-tanker varend onder Nederlandse vlag, gebouwd in 2021 dus splinternieuw, met een lengte van 91m, een breedte van 15m en bij deze reis een diepgang van 3,9m. Het was op weg van Terneuzen naar Immingham GB, dat ligt bij Hull.

De lpg-tanker Gale op weg naar zee

Later kwam de Alrek de Westerschelde opvaren, komend van Oxelosund aan de oostkust van Zweden zuidelijk van Stockholm en op weg naar Antwerpen. Het is een containerschip, lang niet zo groot als de reuzen die aan de overkant langs de kust varen, waar de vaargeul veel dieper en breder is. De Alrek heeft een lengte van 100m, een breedte van 17m en bij deze reis een diepgang van 6m. Het schip vaart onder de vlag van Antigua Barbuda.

Daar tussendoor komt er dan ook nog een loodsboot voorbij scheuren, op weg naar zijn thuishaven Vlissingen.

De Alrek passeert de betonning die de vaargeul aangeeft

Op het water is genoeg te zien dus, niet alleen dichtbij. Vanaf het duin zijn aan de horizon heel goed de grote aantallen windmolens te zien die er in de laatste jaren zijn gebouwd ten behoeve van de z.g. energietransitie. Van het gas af en over op groene stroom. Dat heeft alles te maken met de gevolgen van de opwarming van de aarde. Die maar niet te stoppen is. Maar ja, de economie…

Loodsboot

Juist deze week kwam er een rapport van het KNMI uit, Klimaatsignaal’21, dat best wel alarmerend genoemd kan worden. De zeespiegel zal meer dan 1m stijgen en dat kan oplopen tot 2m. Als ik naar mijn foto’s van zondag kijk, zie ik tussen Westkapelle en Zoutelande weer een breed strand. In de zomer is hier flink wat zand opgespoten ter versterking van de zeewering. Met de bijgestelde verwachte stijging van de zeespiegel zal dat ophogen van het strand veel vaker moeten gebeuren, niet alleen omdat er zand verdwijnt door de stromingen, maar ook om de zeespiegelstijging voor te blijven. Dit om te voorkomen dat het westen van Nederland niet in de geschiedenisboeken zal eindigen als ’verdronken land’. Zeeland heeft bij de eeuwenlange strijd tegen de zee al het een en ander meegemaakt op dit gebied, zoals bij Saeftinghe (1570) aan de Westerschelde en het Verdronken land van Zuid-Beveland (1530) in het oosten van de Oosterschelde. Over de schande van het moedwillig onder water zetten van de Hedwigepolder ga ik het hier niet verder hebben. Economisch gewin is nu eenmaal de alles bepalende factor. Althans, zo komt het mij regelmatig voor.

Het station van de reddingsboot met radartoren. Rechts Westkapelle. Aan de horizon zijn de windmolens goed te zien.

Het was druk met wandelaars, op het strand, de strandweg en het pad over de duintoppen. Ook op de dijk van Westkapelle, waar veel mensen een kijkje namen bij de  vorige week teruggeplaatste Sherman tank na een grondige herstelbeurt. Hij markeert weer een van de landingsplaatsen uit de Slag om de Westerschelde in 1944. Een volgende keer ga ik er ook maar eens een kijkje nemen. Voor deze middag was het voldoende geweest toen we terug waren bij de auto. 

De gerestaureerde Sherman-tank op de dijk bij Westkapelle

Gember is een specerij met een vrij sterke smaak. Het wordt gewonnen uit de wortelstok van de gemberplant. Het is een van de meest geconsumeerde specerijen ter wereld en staat ook in Nederland al eeuwen op het menu. Aldus Wikepedia.
Ik vind gember lekker, vooral als jam en ook wel in de thee. 

6 september

De gemberplant behoort tot de familie Zingiberaceae. Het is een geheel tropische, voornamelijk Aziatische familie die ca. 1000 soorten telt, verdeeld over een vijftigtal geslachten. De latijnse naam Zingiber is afgeleid van het sanskrit shringavera, wat betekent ”gevormd als een hertengewei”. De gemberwortel werd al in de eerste eeuw na Chr. geëxporteerd uit het Verre Oosten via India naar Europa voor de lucratieve specerijenhandel. De Romeinen gebruikten gember al veel. Tegenwoordig vindt de grootste productie plaats in Fiji, India, Jamaica, Nigeria, Sierra Leone en China.
Het zijn kruidachtige planten met een wortelstok. De wortelstokken vonden en vinden dus aftrek als specerij of geneesmiddel. Het bekendst is de gember, bereid uit de door vernauwingen ’knobbelige’ wortelstok van de Zingiber officinale. Andere kruiden en specerijen uit deze familie zijn cardamon, galangawortel en geelwortel dat o.a. als curcuma wordt gebruikt in kerrie.

14 september

In onze tuin staat dus een gemberplant, de Hedychium dixter, niet voor de productie van gember maar voor de sier, een siergember. Ans kreeg die vorig jaar van een medelid van Groei&Bloei, de bekende vereniging van liefhebbers van tuinen en tuinieren. De vereniging bestaat uit 130 afdelingen door heel Nederland en België. 
De Dixter is een kruising tussen Hedychium gardnerianum en Hedychium coronarium en oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Oost Azië en de Himalaya. Hedychium lijkt veel op de gewone gember maar heeft veel spectaculairder bloemen. De geslachtsnaam komt uit het Grieks. Hedys betekent zoet en chium of chion sneeuw. In de taal der bloemensymboliek is wit de kleur van onschuld, zuiverheid en vrede. Daarmee de tegenpool van het duister, het kwaad. 
Ze zijn al lang in cultuur en in sommige landen zijn ze inmiddels een plaag. Op de Azoren zijn naast de gewone Hortensia ook de Hedychium een onuitroeibaar onkruid geworden, een invasieve lastpost. Met zijn witte bloemkleur.

15 september

Vorig jaar heeft de plant mooi staan bloeien in zijn pot. Dit jaar viel hij vooral op door het verder in de hoogte groeien met veel bladvorming. In mijn bijdrage Kluizenaarsbestaan schreef ik erover: 
Bij de gemberplant ging het mis, die vormde enorme bladeren waar overigens regelmatig de ochtendzon prachtig doorheen scheen, maar verzuimde tot nu toe om in bloei te komen. En dat zal waarschijnlijk ook niet meer gebeuren.

Daarmee deed ik de Hedychium onrecht. Want de bloeitijd is augustus/september, nu dus! Ik was te voorbarig. Daarom deze kleine ode aan de plant met zijn prachtige en zoetig geurende bloemen. De vorm, de kleur, het is natuur maar je zou er net als bij veel meer bloemen ook inspiratie voor kunst uit kunnen halen. Een sierlijke witte kelk met grote oranje meeldraden. Ik geniet erg van zijn schoonheid.

16 september


Tuinontwerper Piet Oudolf omschreef in het herfstnummer van het kunstmagazine SeeAllThis een tuin als een ruimte die is afgesloten van de wereld. Alles wat je mooi vindt breng je samen op één intieme plek.
Tussen alles wat je mooi vindt past zeker ook zo’n gemberplant.

Alles wat je mooi vindt….

17 september
18 september

Soms houdt dat maar een paar dagen stand. Zoals bij de gemberplant. Terwijl in de bovenste delen van de kegel nog bloemen uitkomen, verwelken de onderste al na een paar dagen glorieuze pracht. Hoe triest hangen zij er daarna bij….

Wat verschijne, 
wat verdwijne, 
’t hangt niet aan een los geval. 
In ’t voorleden 
ligt het heden; 
in het nu, wat worden zal. 

Opgaan, blinken, 
en verzinken, 
is het lot van ieder dag: 
en wij allen 
moeten vallen, 
wie zijn licht bestralen mag.

Uit: Afscheid (1810)
Willem Bilderdijk

22 september

En een aanvulling die het voortgaande verval toont…..

8 oktober

Het smaakte naar meer. Dus gisteren, zaterdag 4 september weer erheen om vanaf de picknickplaats met de foto-installatie van Marijke Schellekens een stukje verder te lopen om nog een paar kunstwerken te zien. Het was de hele ochtend zwaar bewolkt en pas in de loop van de middag brak de lucht open en ging de zon schijnen. Bij boerderij met minicamping Zeelucht geparkeerd en via de trap de hoge dijk over. Aan de andere kant was in de hoek van de dijk een optreden van Friends of Folk. De rustige muziek paste goed bij de sfeer van deze buitenexpositie. Mensen wandelen en fietsen van kunstwerk naar kunstwerk en stoppen even om te luisteren of er een poosje bij te gaan zitten.
De wereldbol Eindeloze wereld van Marion Kamper lag nu voor de helft in het hoger staande water.

Muziek van Friends of Folk

Naar het westen lopend kwam ik bij een kunstwerk dat indruk maakte, ja ontroerde. Waar de wachters waken van Janneke Rottier. De roerloze gestalten bij het dijkwachtershuisje laten je niet los. Ja, hier werd en wordt gewaakt over de dijk en de veiligheid van de mensen in de polder. Ze staan daar al een paar weken en hun kleding is nu verkleurd en verweerd. Janneke Rottier schrijft in de brochure van deze expositie:
Mijn specialiteit is schilderen. Soms waag ik me op een zijspoor met een ruimtelijk werk. In mijn schilderijen zijn altijd natuurbelevenissen te zien. Water, ondergelopen land, bomen. En de schoonheid van de natuur is ”Eindeloos”.
Het dijkhuisje boeide mij vanaf de eerste kennismaking met de route langs het water. Dit buitendijkse huisje is al jarenlang een uitvalsbasis voor mensen die de dijk in de gaten hielden. De paalhoofden voor het huisje gebruik ik als symbool voor de wachters die de dijk beschermen. Deze paalhoofden die ooit bomen geweest zijn, bomen die ook steeds weer opnieuw te vinden zijn in mijn schilderijen. Beschermers tegen allerlei weersinvloeden.

De paalhoofden die als monniken langs het water staan en de wacht houden. Monniken waren meesters in het bedwingen van het water. Ook waren ze al vroeg bezig met het aanleggen van dijken.
Deze monniken zijn voornamelijk gemaakt van jute. Een verwijzing naar het dijkhuisje waar nog altijd jute zandzakken staan die bescherming moeten bieden tegen de kracht van het water.
De kracht en schoonheid van de zee. Waar de wachters waken.

Janneke Rottier: De wachters…
Janneke Rottier: De wachters…
Janneke Rottier: De wachters…

Je loopt verder, maar deze wachters, deze stille figuren laten je niet los. Bij de Westnol vragen een drietal kunstwerken de aandacht. Straks op de terugweg kijk ik nog even goed naar de wachters…

Dorothé Arts creëerde het kunstwerk Deep Down Under dat de kijker wil bepalen bij het onderwaterleven, staande aan de rand van deze enorme watervlakte.
Inspiratie voor haar werk vindt Dorothé in de natuur en dan met name in het kleine, microscopische. Kijkend over de Oosterschelde nodigt de koker van ’Deep Down Under’ je uit om even de diepte in te kijken. En je te verwonderen over een onbekende organische vormenwereld, een microwereld die haar bestaan ontleent aan afdrukken van water(druppels).

Daar vlakbij staat Growth cycle van Juul Rameau. Zij vraagt zich af: 
Wat zou er gebeuren als mensen er niet meer waren? De natuur neemt het over!
In Growth cycle verbeeldt Juul juist dat. Een sculptuur opgebouwd door materiaal een tweede leven te geven. Volledige re-cycle dus.

Dorothé Arts: Deep Down Under
Juul Rameau: Growth cycle (detail)

Het laatste wat ik bekijk is Eindeloos verstrengeld van Martine Hennebel. Zij schrijft erover: Er is de ’eindeloze verstrengeling met mijn roots. Verbonden met strandvissers en ijslandvaarders. Geboren en getogen aan de Noordzee. Ik adem zee en strand. De zee geeft mij eindeloze ruimte in mijn hoofd. Daarbij is het ’transparante’ belangrijk. Er is steeds ’uitzicht’ op…

Martine Hennebel: Eindeloos verstrengeld
Martine Hennebel: Eindeloos verstrengeld
Martine Hennebel: Eindeloos verstrengeld (detail)

Hier eindigt Eindeloos voor Ans en mij. Zij neemt even rust voor de terugweg, mijmerend op een bankje langs het fietspad en ik maak nog wat foto’s. 

Juul Rameau: Growth cycle
Met een bankje, fietsers, het kabbelende water en de horizon…
Straks op de terugweg nog even kijken bij het dijkwachtershuisje en de wachters.

De beelden gaan mee in het hoofd en in de camera. Ze bieden schoonheid en stof tot nadenken. Het bezoeken van deze buitenexpositie leverde bovendien een paar heerlijke wandelingen op in de zon en de wind. In de eindeloze ruimte van de Oosterschelde.

Het moest er toch maar eens van komen. De zon scheen, wolken in de blauwe lucht, een stevig windje. Naar buiten! En dan meteen even lekker uitwaaien aan de Oosterschelde op Noord-Beveland, sinds 2002 het grootste nationaal park van ons land. Daar is het niet zo druk als aan de Walcherse kust en er is buitendijks een aantrekkelijk fiets- en wandelpad. Bovendien was er kunst te zien, op en bij de dijk tussen Wissenkerke en Colijnsplaat. De organisatie Dijken van Wijven heeft er tot en met 5 september een buitenexpositie ingericht onder de titel Eindeloos. Het is een reizend kunstproject met Zeeuwse dijken als basis. Elke twee of drie jaar organiseren ze ergens in Zeeland een buitenexpositie en dit jaar was het hier. Zo’n 15 vrouwelijke kunstenaars hadden de dijk in beslag genomen met hun beelden en installaties, de dijk was van hen. 

Het werd een heerlijke wandeling, genietend van het eindeloze uitzicht over de Oosterschelde, waar witte schuimkoppen op de golven ontstonden door de stevige noordenwind. En al wandelend de kunstobjecten bekijkend, genietend van hun schoonheid of zeggingskracht, of van beide. Of de erin verwerkte symboliek. De verbeelding wekte soms verbazing maar je moet het ook niet proberen te begrijpen. Het in je opgenomen beeld doet zijn werk daarna toch wel en komt dan tot leven, zo is mijn ervaring opnieuw.

De deelnemers hebben bij de uitwerking van het thema hun persoonlijke beleving van de lange dijk, het wijde water, de ruimte en het leven in en aan het water heel verschillend vormgegeven. Perfect geconstrueerde beelden worden afgewisseld met geïmproviseerde bouwsels van gevonden materialen. Er is staal en er is keramiek. En ook fotowerk. Die afwisseling maakte het leuk en verrassend. En nieuwsgierig naar hoe de andere kunstwerken zouden zijn die bij de eerste wandeling niet zijn bereikt. Dus een paar dagen later weer erheen, nu naar een ander stuk van de dijk. Want de expositie was over de hele dijk verdeeld en dat vond Ans teveel om in één keer te lopen. De hele route is ongeveer 15 km lang. Bij dat tweede bezoek was er hetzelfde weer: zon, wolken en veel wind. Het gaf dezelfde kunstbeleving al zagen we andere kunstobjecten.
De cursieve teksten zijn uit de brochure en van de bordjes bij de kunstwerken.

Merel Holleboom: Oneindige beweging, het infinity

De eerste keer beginnend bij de Oesterput, het oostelijk einde (of begin, naar keuze) van het buitendijkse pad, werd mijn oog aangenaam getroffen door een robuust object aan het begin van de Glasjesnol. Oneindige beweging, het infinity van Merel Holleboom staat daar imposant in de ruimte, de eindeloosheid. 
Het is een beeld met daarin verwerkt een symbolisch en wiskundig teken, een lemniscaat, wat door de wind in beweging zal zijn of door bezoekers zelf in beweging kan worden gebracht.
Mijmerend over daar waar land de zee ontmoet, waar land en zee elkaar strelen, bespelen, samenvloeien of botsen en herontstaan.
Mijmerend over daar waar een mens een mens ontmoet, een zee aan mogelijkheden kan ontstaan.

Naar het westen lopend kom je om de hoek van de dijk bij het beeld Splash.
Golven die tegen elkaar beuken. Golven die eindeloos langs de oevers van Zeeland op de kustlijn slaan. De ribben gaan over in koehorens die refereren aan Hollandse koeien grazend langs de kustlijnen van Zeeland. De horens steken fier boven het land uit als teken van hoop. De tand des tijds parerend.

Gonda van der Zwaag: Splash
Gonda van der Zwaag: Splash (detail)

Verderop overzien op de kruin van de dijk de Waterkijkers van Yvonne Halfens alles vanaf hun sokkels. Daar begon de tweede wandeling.

eindeloos deinende
deinende heel de dag

Yvonne Halfens: Waterkijkers
Yvonne Halfens: Waterkijkers
Yvonne Halfens: Waterkijkers
Yvonne Halfens: Waterkijkers
Yvionne Halfens: Waterkijkers

In de zomer van 2020 zwom in de Oosterschelde een verdwaalde lederschildpad van 2.40m lang. Met dit kunstproject van Betsy de Jonge is ze onder de titel Eindeloze oceanen terug op ware grootte.

Betsy de Jonge: Eindeloze oceanen
Betsy de Jonge: Eindeloze oceanen

Bij de Oostnol zijn twee objecten te bewonderen. Aan het begin de Zilte Spindotter van Gusta Kullberg en Jeannette Ephraïm.

Op de rand van eb en vloed, op de rand van zilt en zoet, staat een artificiële biotoop. De verbeelding van een biotoop die zich eindeloos als een spindotter kan uitbreiden. Een spindotterbloem maakt afsplitsingen die wegdrijven en elders wortelen.

Gusta Kullberg en Jeannette Ephraïm: Zilte Spindotter
Gusta Kullberg en Jeannette Ephraïm: Zilte Spindotter (detail)
Gusta Kullberg en Jeannette Ephraïm: Zilte Spindotter (detail)
Gusta Kullberg en Jeannette Ephraïm: Zilte Spindotter

Op de kop van de Oostnol staat de installatie 5BFT van Marijke Maas, door de wind draaiend met boven de sokkel twee bollen voorzien van kleurige mozaïek.

Wind dirigeert
rimpelingen op water
aldoor durend gefluister over zee
neemt zij dwalende gedachten met zich
mee…….

Marijke Maas: 5BFT
Marijke Maas: 5BFT (detail)

In een hoek van de dijk, nu het laag water is in het slik, het beeld Eindeloze wereld… van Marion Kamper.
Zij werkt meestal abstract, het is de geometrie die haar fascineert en de beweging, het balanceren. In een bolvorm vind je het vereend, een geometrisch lichaam, balancerend, door weinig kracht komt hij in beweging.

Marion Kamper: Eindeloze wereld…

Tot slot van deze wandeling op de dijk de foto-installatie van Marijke Schellekens getiteld Op de vleugels van de Wind, opgesteld op de muurtjes van de hier gebouwde picknickplaats.

Op elk van de drie ’wieken’ van de picknickplaats zie je een open europallet met 3d fotoglasblokken. De wieken wijzen naar de zee, het moerasland en het binnenland. Ook de foto’s in de 3d glasblokken verwijzen hier naar.

Marijke Schellekens: Op de vleugels van de Wind (detail)
Marijke Schellekens: Op de vleugels van de Wind