Het is een jaar of zeven geleden, een paar maanden na mijn hartinfarct, dat een kennis mij vroeg of ik interesse had om lid te worden van een werkgroep die zich bezighoudt met het transcriberen van de handschriften van rederijkers. Omdat mij door de cardioloog sportactiviteiten en andere lichamelijke inspanningen ontraden waren, of eigenlijk gewoon verboden, leek het een welkome opvulling van de leegte die dreigde te ontstaan. Ik was altijd al geïnteresseerd in geschiedenis, in mijn middelbare schooltijd aangewakkerd door de enthousiaste en voortreffelijke leraar Titus M. Gilhuis die ik alle jaren heb gehad, zodat het lidmaatschap van zo’n werkgroep mij wel wat leek.
Zodoende kwam ik terecht in de wondere wereld van de paleografie, de kunde om uit de handschriften van eeuwen her letters en cijfers, woorden en zinnen te herkennen en die teksten vast te leggen in voor de huidige mens leesbare vorm. En in de cultuur en geschiedenis van de rederijkers. De werkgroep Walcheren was in die tijd druk bezig met het transcriberen van de enorme hoeveelheid materiaal van de rederijkerskamer van Veere met de fraaie naam Missus Scholieren. Inmiddels richt de aandacht van de werkgroep zich op andere plaatsen en aspecten van de rederijkerscultuur.

Wat de leden van de werkgroep zoal doen? We zoeken in archieven, ook buiten Zeeland, ook buiten Nederland. In liederenbundels, verzenboeken, stadsrekeningen, schepen-akteboeken, rechterlijke en kerkelijke archieven.
We fotograferen wat we vinden. We transcriberen teksten, veelal handschriften, tot Word-bestanden. We interpreteren die teksten. We proberen een beeld te vormen van plaatselijke rederijkerskamers, van individuele rederijkers en van hun netwerken.
De leden van de werkgroep doen dit uit liefhebberij voor taal en geschiedenis. Het heeft echter ook een verder doel. Uiteindelijk is het resultaat bestemd voor publicatie ten behoeve van wetenschappelijk onderwijs en verdere onderzoekingen. De werkgroep wordt geleid door prof. dr. Arjan van Dixhoorn, historicus (UCR), en prof. dr. Bart Ramakers, neerlandicus (RUG).

Rederijkers
De benaming rederijkers heeft betrekking op de beoefenaars of liefhebbers van de Nederlandse dicht- en toneelspeelkunst die zich verenigden in zogenaamde kamers van rhetorieke of rederijkerskamers. De eerste ontstonden naar Frans voorbeeld ca. 1400 in de Zuidelijke Nederlanden, later ook in het Noorden in voornamelijk de provincies Holland en Zeeland. De leden waren aanvankelijk slechts burgers, later traden ook edelen toe, voornamelijk om de tot een maatschappelijke macht groeiende kamers wat in de gaten te houden. Het was een culturele beweging die zich organiseerden als de gilden. Doel was de beoefening van de rhetorica, de welsprekendheid. De leden maakten gedichten en toneelspelen die zij elkaar voorlazen of die werden gespeeld. Er waren ook geregeld wedstrijden in dichtkunst en toneelspel door kamers uit meerdere steden en dorpen.
De kamers bereikten hun bloei in de 16e eeuw. Hun openheid voor de nieuwe religieuze denkbeelden zoals voor de Reformatie – meer dan voor de nieuwe kunstopvattingen van de renaissance – maakte veel kamers verdacht bij de overheid. Na 1600 kwamen zij in verval, mede door de rumoerige tijden. In Nederland werden zij van calvinistische zijde bestreden.
Op Walcheren was een viertal kamers actief, in Veere, Middelburg, Arnemuiden en Vlissingen. Vooral van de kamer in Veere is veel bewaard gebleven en daar heeft de werkgroep Walcheren zich allereerst op gestort. Nu het meeste materiaal daarvan getranscribeerd is, verschuift de aandacht naar geschriften van Middelburg (Bloemke Jesse). Ook elders in Zeeland waren werkgroepen actief. Omdat de bezetting van die werkgroepen de laatste tijd voornamelijk door ziekte en overlijden was teruggelopen, is kort geleden besloten de werkgroep Walcheren om te vormen tot de Projectgroep Rederijkers in Zeeland. Die richt zich op het materiaal dat door de verschillende werkgroepen nog niet is getranscribeerd. In Zeeuws-Vlaanderen zijn de werkzaamheden bijna voltooid. In de Bevelanden/Goes is nog veel te doen. Er is nog materiaal genoeg om voorlopig door te kunnen gaan. Doel is om uiteindelijk een volledig beeld van de rederijkers in Zeeland te krijgen: hun verzen en toneelstukken, de statuten van de kamers, biografieën van de leden enzovoorts. Een boeiend en nog steeds omvangrijk werkveld, waarvoor de projectgroep nog wel enige menskracht kan gebruiken.
Publieksdag
Om het werk ook naar buiten te brengen is er elke twee jaar een publieksdag ergens in Zeeland. Door de coronapandemie had dit even stilgelegen, maar dit jaar kon het weer. Op zaterdag 17 september vond de publieksdag plaats in het Museum Arnemuiden, gevestigd in het voormalige stadhuis. Het interessante van deze plaats was, dat er nog weinig bekend is van de rederijkerskamer in Arnemuiden. Gertrude van de Ketterij, betrokken bij het museum, was bij een studie die zij van de geschiedenis van Arnemuiden maakt, op een rederijkersgedicht uit 1578 gestuit. Dit gedicht was geschreven door een Arnemuidse rederijker voor een wedstrijd in Leiden. Deze tekst was tot nu toe niet bekend in Arnemuiden. Voor haar een goede reden om eens wat dieper in de geschiedenis van de rederijkers te duiken. In het museum van Arnemuiden zijn ook verschillende objecten van rederijkerskamers aanwezig.
In de ochtend was er de jaarvergadering van de projectgroep. Aansluitend kregen de leden een korte rondleiding door het museum.
Het Museum Arnemuiden heeft als doel om de plaatselijke geschiedenis vast te leggen, ten toon te stellen en de verhalen te vertellen uit vroegere tijden. Het museum is begonnen als authentieke woning uit de 19e eeuw aan de Spoorstraat. Alweer een aantal jaren geleden is de collectie verplaatst, in tweeën gedeeld en aangevuld met gemeentelijke oudheden. Nu bevindt het museum zich in het voormalig stadhuis van Arnemuiden en een ‘oud’ woonhuis daar tegenover.




Grote bloei beleefde Arnemuiden in de 15e en 16e eeuw: de Arnemuidse Gouden Eeuw. Handelsschepen uit heel Europa lagen op de rede van Arnemuiden. Er heerste grote bedrijvigheid in dit stadje en diverse handelswaar werd verscheept naar havens zoals Middelburg, Brugge, Gent en Antwerpen. Boven de stad hingen zwarte rookpluimen: zoutketen die op volle toeren draaiden en van ruwe grondstoffen zuiver, geraffineerd zout maakten. Het goud van die tijd. Het verval kwam langzaam maar zeker: de rede voor Arnemuiden verzandde. De grote handelsschepen zochten andere, diepere havens en Arnemuiden raakte in een isolement. De visserij werd de belangrijkste inkomstenbron en zou dit nog eeuwen blijven. Stoere hoogaarzen, taaie visleurders en geduldige garnalenpelsters bepaalden het dagelijks beeld. In het voormalige stadhuis, het Museum van Arnemuiden, kunt u uitgebreid kennismaken met de historie van het bijzondere stadje en haar inwoners. Verder bevat ’t Stadthuys ook de oude raadzaal waarin bijzondere schilderijen te zien zijn, informatie over de streekdracht en visserij en over Maurits van Vollenhoven.
Aldus de website. Het is een leuk museum dat een bezoek waard is. Hier komt naar voren dat Arnemuiden een stad met een boeiende geschiedenis blijkt te zijn.

Het openbare programma van deze middag bestond uit een aantal lezingen en het tot klinken brengen van liederen uit rederijkerskringen.
In de eerste lezing getiteld Rederijkers in Arnemuiden ging Gertrude van de Ketterij in op hetgeen zij gevonden heeft over Arnemuidens rederijkers in het licht van de geschiedenis van deze stad, die in 1574 stadsrechten kreeg van Willem van Oranje. Uit haar op onderhoudende wijze gebrachte betoog bleek ook wat voor bijzondere stad Arnemuiden in de loop der eeuwen is geweest.

De tweede lezing werd gegeven door Rosalie Versmissen van de Universiteit Utrecht. Het onderwerp was Rederijkers en hun netwerken. Met behulp van netwerkprogrammatuur brengt zij de connecties tussen visuele kunstenaars, geleerden en rederijkers in de periode 1560-1610 in beeld om daarmee de maatschappelijke verhoudingen in die tijd te onderzoeken. In een boeiend verhaal vertelde zij over haar bevindingen tot nu toe, waarmee zij een beeld schetste van de maatschappelijke en sociale verhoudingen in die tijd.

De lezingen werden afgewisseld met een optreden van de Middelburgse componist en dirigent Christian Blaha. Hij bracht een aantal door rederijkers gemaakte liederen ten gehore. Het was bijzonder dat deze liederen uit de 17e eeuw na een paar honderd jaar niet te zijn gezongen tot klinken werden gebracht. En dan ook nog op zo’n fraaie en ingeleefde wijze. Daarbij gaf het werkgroeplid Jan Begheyn een toelichting op de herkomst van de liederen en het gebruik ervan in rederijkerskringen en daarbuiten. De gezongen liederen zijn geschreven door leden van de Middelburgse rederijkerskamer Bloemken Jesse. Heel bijzonder was dit optreden!



Tenslotte vertelde Bram le Clercq, coördinator van de Projectgroep, over de voortgang van de werkzaamheden. Hij plaatste het werk onder de noemer citizen science, waarmee het belang van dit vrijwilligerswerk recht wordt gedaan. Tenslotte noemde hij het feit dat de werkgroep nog vacatures heeft. Dat dit gaat over zeer interessante materie moge uit het voorgaande duidelijk zijn geworden.

Arjan van Dixhoorn sloot deze publieksdag af met een kort woord van dank aan hen die aan het slagen van deze dag hebben bijgedragen, waarna de bijeenkomst werd afgerond met een kleine borrel. Tot het museum sloot.
Nog wat informatie:
De Projectgroep heeft een website: https://rederijkerszeeland.wordpress.com
Rederijkersliteratuur: https://rederijkerszeeland.wordpress.com/schatkamer/rederijkersliteratuur/
Website Museum Arnemuiden: https://bezoekmuseumarnemuiden.nl
Contact Bram le Clercq: obwclq@gmail.com